Een vaste burcht is onze God

 


1. Een vaste burcht is onze God, een toevlucht voor de Zijnen!
Al drukt het leed, al dreigt het lot, Hij doet zijn hulp verschijnen!
De vijand rukt vast aan met opgestoken vaan;
Hij draagt zijn rusting nog van gruwel en bedrog, maar zal als kaf verdwijnen!


2. Geen aardse macht begeren wij, die gaat welras verloren.
Ons staat de sterke Held ter zij, dien God ons heeft verkoren.
Vraagt gij zijn naam? Zo weet, dat Hij de Christus heet,
Gods eengeboren Zoon, verwinnaar van de troon: de zeeg’ is ons beschoren!


3. En grimd’ ook d’open hel ons aan met al haar duizendtallen,
toch zal geen vrees ons nederslaan, toch doen wij `t krijgslied schallen.
Hoe ook de satan woedt, wij staan hem voet voor voet,
wij tarten zijn geweld; zijn vonnis is geveld: één woord reeds doet hem vallen!


4. Gods Woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken.
Beef, satan! Hij, die ons geleidt, zal u de vaan doen strijken!
Delf vrouw en kind’ren `t graf, neem goed en bloed ons af,
het brengt u geen gewin: wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *